Nokia 1650 - Aanvullende veiligheidsinformatie

background image

Aanvullende veiligheidsinformatie

Kleine kinderen

Uw apparaat en toebehoren kunnen kleine onderdelen bevatten.
Houd ze buiten het bereik van kleine kinderen.

Gebruiksomgeving

Houd u aan speciale voorschriften die in een bepaald gebied van
kracht zijn en schakel het apparaat altijd uit op plaatsen waar het
verboden is het apparaat te gebruiken of waar het gebruik ervan
storing of gevaar kan veroorzaken. Gebruik het apparaat alleen in
de normale posities. Dit apparaat voldoet aan de richtlijnen voor
blootstelling aan RF-signalen wanneer het op normale wijze
tegen het oor wordt gehouden of wanneer het zich op een
afstand van minimaal 2,2 cm van het lichaam bevindt. Wanneer
het apparaat op het lichaam wordt gedragen in een draagtasje,
riemclip of houder, mogen deze hulpmiddelen geen metaal
bevatten en moet het apparaat zich op de bovengenoemde
afstand van het lichaam bevinden.

Voor het overbrengen van databestanden of berichten moet dit
apparaat kunnen beschikken over een goede verbinding met het
netwerk. In sommige gevallen kan het overbrengen van
databestanden of berichten vertraging oplopen tot een dergelijke

background image

33

verbinding beschikbaar is. Houd u aan de bovenstaande
afstandsrichtlijnen tot de gegevensoverdracht is voltooid.

Bepaalde delen van het apparaat zijn magnetisch. Metalen
voorwerpen kunnen worden aangetrokken door het apparaat.
Houd creditcards en andere magnetische opslagmedia uit de
buurt van het apparaat, omdat de gegevens die op deze media
zijn opgeslagen, kunnen worden gewist.

Medische apparatuur

Het gebruik van radiozendapparatuur, dus ook van draadloze
telefoons, kan het functioneren van onvoldoende beschermde
medische apparatuur nadelig beïnvloeden. Raadpleeg een arts of
de fabrikant van het medische apparaat om vast te stellen of het
apparaat voldoende is beschermd tegen externe RF-energie of als
u vragen hebt. Schakel het apparaat uit in instellingen voor
gezondheidszorg wanneer dat voorgeschreven wordt door ter
plaatse aangegeven instructies. Ziekenhuizen en andere
instellingen voor gezondheidszorg kunnen gebruik maken van
apparatuur die gevoelig is voor externe RF-energie.

Geïmplanteerde medische apparaten

Fabrikanten van medische apparatuur adviseren dat er minimaal
15,3 cm (6 inch) afstand wordt gehouden tussen een draadloos
toestel en een geïmplanteerd medisch apparaat zoals een
pacemaker of defibrillator, om mogelijke storing van dit apparaat

background image

34

te voorkomen. Mensen met dergelijke apparaten dienen zich aan
het volgende te houden:

Houd het draadloze toestel altijd meer dan 15,3 centimeter
(6 inch) van het medische apparaat verwijderd als het
draadloze toestel is ingeschakeld.

Draag het apparaat niet in een borstzak.

Houd het toestel bij het oor aan de andere zijde van het
lichaam dan de zijde waar het medische apparaat zich
bevindt, om de kans op storingen te minimaliseren.

Schakel het draadloze toestel onmiddellijk uit als er reden is
om aan te nemen dat er storing plaatsvindt.

Lees en volg de aanwijzingen van de fabrikant van het
geïmplanteerde medische apparaat.

Raadpleeg uw zorgverlener als u vragen hebt over het gebruik van
uw draadloze toestel samen met een geïmplanteerd medisch
apparaat.

Gehoorapparaten

Sommige digitale draadloze apparaten kunnen storingen in
bepaalde gehoorapparaten veroorzaken. Neem contact op met
uw serviceprovider als u last hebt van dergelijke storingen.

background image

35

Voertuigen

RF-signalen kunnen van invloed zijn op elektronische systemen in
gemotoriseerde voertuigen die verkeerd geïnstalleerd of
onvoldoende afgeschermd zijn (bijvoorbeeld elektronische
systemen voor brandstofinjectie, elektronische antislip- of
antiblokkeer-remsystemen, systemen voor elektronische
snelheidsregeling of airbagsystemen). Raadpleeg de fabrikant,
of diens vertegenwoordiger, van uw voertuig of van hieraan
toegevoegde apparatuur, voor meer informatie.

Het apparaat mag alleen door bevoegd personeel worden
onderhouden of in een auto worden gemonteerd. Ondeskundige
installatie of reparatie kan gevaar opleveren en de garantie die
eventueel van toepassing is op het apparaat doen vervallen.
Controleer regelmatig of de draadloze apparatuur in uw auto nog
steeds goed bevestigd zit en naar behoren functioneert. Vervoer
of bewaar geen brandbare vloeistoffen, gassen of explosieve
materialen in dezelfde ruimte als die waarin het apparaat zich
bevindt of onderdelen of toebehoren daarvan. Voor auto's met
een airbag geldt dat de airbags met zeer veel kracht worden
opgeblazen. Zet geen voorwerpen, dus ook geen geïnstalleerde of
draagbare draadloze apparatuur, in de ruimte boven de airbag of
waar de airbag wordt opgeblazen. Als draadloze apparatuur niet
goed is geïnstalleerd in de auto en de airbag wordt opgeblazen,
kan dit ernstige verwondingen veroorzaken.

background image

36

Het gebruik van het apparaat in een vliegtuig is verboden.
Schakel het apparaat uit voordat u een vliegtuig binnengaat. Het
gebruik van draadloze telecomapparatuur kan gevaarlijk zijn voor
de werking van het vliegtuig, kan het draadloze telefoonnetwerk
verstoren en kan illegaal zijn.

Explosiegevaarlijke omgevingen

Schakel het apparaat uit als u op een plaats met explosiegevaar
bent en volg alle aanwijzingen en instructies op. Dergelijke
plaatsen zijn bijvoorbeeld plaatsen waar u gewoonlijk wordt
geadviseerd de motor van uw auto af te zetten. Vonken kunnen
op dergelijke plaatsen een explosie of brand veroorzaken,
waardoor er gewonden of zelfs doden kunnen vallen. Schakel het
apparaat uit bij benzinestations. Houd u aan de beperkingen voor
het gebruik van radioapparatuur in brandstofopslagplaatsen,
chemische fabrieken of op plaatsen waar met explosieven wordt
gewerkt. Plaatsen met explosiegevaar worden vaak, maar niet
altijd, duidelijk aangegeven. Het gaat onder andere om
scheepsruimen, chemische overslag- of opslagplaatsen,
voertuigen die gebruikmaken van LPG (onder andere propaan of
butaan) en gebieden waar de lucht chemicaliën of fijne deeltjes
van bijvoorbeeld graan, stof of metaaldeeltjes bevat.

background image

37

Alarmnummer kiezen

Belangrijk: Draadloze telefoons zoals dit apparaat,
maken gebruik van radiosignalen, draadloze netwerken,
kabelnetwerken en door de gebruiker geprogrammeerde
functies. Hierdoor kunnen verbindingen niet onder alle
omstandigheden worden gegarandeerd. U moet nooit
alleen vertrouwen op een draadloze telefoon voor het
tot stand brengen van essentiële communicatie,
bijvoorbeeld bij medische noodgevallen.

Een alarmnummer kiezen:

1. Schakel het apparaat in als dat nog niet is gebeurd.

Controleer of de signaalontvangst voldoende is.

In sommige netwerken kan een geldige, correct geplaatste
SIM-kaart noodzakelijk zijn.

2. Druk zo vaak als nodig is op de end-toets om het scherm leeg

te maken en het apparaat gereed te maken voor een oproep.

3. Toets het alarmnummer in voor het gebied waar u zich

bevindt. Alarmnummers verschillen per locatie.

4. Druk op de beltoets.

Als u bepaalde functies gebruikt, is het mogelijk dat u deze
functies eerst moet uitschakelen voordat u een alarmnummer
kunt kiezen. Raadpleeg deze handleiding of uw serviceprovider
voor meer informatie.

background image

38

Geef alle noodzakelijke informatie zo nauwkeurig mogelijk op,
wanneer u een alarmnummer belt. Uw draadloze apparaat is
mogelijk het enige communicatiemiddel op de plaats van een
ongeluk. Beëindig het gesprek pas wanneer u daarvoor
toestemming hebt gekregen.

Informatie over certificatie (SAR)

Dit apparaat voldoet aan richtlijnen voor blootstelling aan
radiogolven.

Dit mobiele apparaat is een radiozender en -ontvanger. Het is zo
ontworpen dat de grenzen voor blootstelling aan radiogolven die
worden aanbevolen door internationale richtlijnen niet worden
overschreden. Deze richtlijnen zijn ontwikkeld door de
onafhankelijke wetenschappelijke organisatie ICNIRP, en
bevatten veiligheidsmarges om de veiligheid van alle personen
te waarborgen, ongeacht hun leeftijd en gezondheidstoestand.

De blootstellingsrichtlijnen voor mobiele apparatuur worden
uitgedrukt in de maateenheid SAR (Specific Absorption Rate).
De SAR-limiet in de richtlijnen van het ICNIRP is 2,0 W/kg
(watt/kilogram) gemiddeld over tien gram lichaamsweefsel.
Bij tests voor SAR worden de standaardposities gebruikt, waarbij
het apparaat in alle gemeten frequentiebanden het hoogst
toegestane energieniveau gebruikt. Het werkelijke SAR-niveau
van een werkend apparaat kan onder de maximumwaarde liggen,
omdat het apparaat zo is ontworpen dat niet meer energie wordt

background image

39

gebruikt dan nodig is om verbinding te maken met het netwerk.
De hoeveelheid benodigde energie kan wijzigen afhankelijk van
een aantal factoren, zoals de afstand tot een zendmast waarop u
zich bevindt. De hoogste SAR-waarde onder de ICNIRP-
richtlijnen voor gebruik van het apparaat bij het oor is 0,98 W/kg.

Het gebruik van accessoires en toebehoren met het apparaat kan
resulteren in andere SAR-waarden. SAR-waarden kunnen
variëren, afhankelijk van nationale rapportage-eisen, testeisen en
de netwerkband. Meer informatie over SAR kunt u vinden onder
"product information" op www.nokia.com.